Als Petra Quaedvlieg en haar man zich in 1997
als correspondenten in Zuid-Afrika vestigen,
krijgen ze algauw personeel. Fanie, de tuinman,
hoort bij het huis dat ze huren op het
platteland nabij Pretoria. Een jaar later verhuizen
ze naar Johannesburg. Fanie wil mee. Na
de geboorte van hun dochter voegt Rose zich
bij hen, als nanny en huishoudster.
De schrijfster raakt nauw betrokken bij het leven van
Fanie en Rose, twee zwarten die zijn opgegroeid in het
Zuid-Afrika van de apartheid. Ze zijn nu midden dertig,
Nelson Mandela is president en het land oogst alom bewondering
als regenboognatie. Maar voor Fanie en Rose
is er weinig veranderd.
In Fanie en Rose schetst Quaedvlieg in treffende hoofdstukken
hun worstelingen en bittere dilemma’s, en
haar eigen onvermogen om hun levens een nieuwe
wending te geven. ‘Jy is my ma. Ek kan nie my self salig
maak nie.’