Jacob Bicker Raye

Een onopvallende ambtenaar. Betrekking op het stadhuis, luizenbaantje ernaast. Een aanstelling als kapitein van de schutterij. Twee keer getrouwd, geen kinderen. Een leven in de marge, één om te vergeten. En dan toch postuum de onsterfelijkheid verwerven. Dat heeft de achttiende-eeuwse Amsterdammer Jacob Bicker Raye (1703-1777) klaargespeeld door veertig jaar lang verslag uit te brengen van het ‘merkwaardigste mijn bekent dat er is voorgevallen binnen de stadt Amsterdam’.