In Zelf worden (2010) verleidde Henk van der Waal ons in even betoverende als onheilspellende regels om de duistere spelonk van onze binnenwereld af te tasten en te doorkruisen. In zijn nieuwe bundel In de ogen van de god gaat hij zo mogelijk nog een stapje verder. In tien series van telkens drie gedichten poetst hij de diepte die in ons woedt en zich zo listig aan de taal onttrekt, net zo lang op tot ze ons met de open blik van de zelfonthulling aankijkt. Die blik koesteren en als vreemde wijdte in je hoog houden, daar gaat het om.