In 2010 zit Marijn Heemskerk in een collegezaal in Amerika en hoort ze de vermaarde feministe Catharine MacKinnon zeggen dat de Hollandse legalisering van prostitutie een mislukt experiment is. Prostitutie is de ultieme vorm van onderdrukking van de vrouw en houdt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in stand.
Huh? Zo kijken wij in Nederland toch niet aan tegen prostitutie? Wij zijn toch juist het tolerantste land ter wereld, dat vooropliep bij het afschudden van de verstikkende moraal omtrent abortus, homohuwelijk en prostitutie? Je mag vrij beschikken over je lichaam en als je geld voor seks wilt vragen, dan doe je dat. Nederland maakte in 2000 van prostitutie een normaal beroep. Dát is feminisme.
Wie heeft er gelijk, wil Heemskerk weten. Ze vraagt escorts, raamwerkers, tippelaars en thuiswerkers wat de legalisering voor hen heeft betekend. Ze bezoekt een tippelzone en een festival voor jongeren die klanten strafbaar willen stellen. Ze spreekt feministen die dat ook willen en feministen die daar fel op tegen zijn. Ze loodst ons van de Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn via de Hoerenkongressen naar #MeToo. Bijna vijfentwintig jaar nadat het bordeelverbod werd opgeheven, maakt ze de balans op. Zijn we de goede weg ingeslagen?