In deze bundel poëzie en essays verkent Merel van Slobbe intimiteit en verlangen in dit tijdperk van digitalisering, dataficatie en kunstmatige intelligentie. Steeds staan spanningen centraal: tussen lichamen en data, sensualiteit en kunstmatigheid, magie en technologie. Tegelijkertijd vervagen grenzen, zowel in de inhoud als in de vorm. De bundel vormt een zoektocht naar een zachte technologie: waar vinden we betekenis tussen algoritmes, tindermatches en complottheorieën? Alleen fonkelnieuwe goden kunnen me redden.