Een veldslag is een fysiek en psychisch uitputtende chaos die niemand lang kan volhouden. Een frontsoldaat is vooral bang, en zijn lichaam bereidt zich voor op vluchten of vechten. Daartoe concentreert het bloed zich waar het nodig is: in benen en armen, bij het gejaagd kloppende hart en in de snel werkende longen. De hersenen proberen intussen wanhopig alle waarnemingen van de verwijde pupillen te ordenen. Iedereen is hypergeconcentreerd: de hersenen selecteren alleen dreiging. Ze nemen alleen bewegende zaken waar en negeren de rest. Geen soldaat kan vertellen wat hij meemaakt. Laat staan zijn commandant of de krijgshistoricus.
In Oorlogsmist illustreert Jona Lendering hoe oude beschrijvingen noodzakelijkerwijs tekortschieten. Aan bod komen onder andere de legendarische krijgers uit de Trojaanse oorlog, de val van Nineve, de zeeslag bij Salamis, de belegering van Syracuse, Alexanders genocide in de Pubjab, Hannibals tocht over de Alpen, de slag in het Teutoburger Woud, politionele acties in Judea, een straatgevecht in Rome, de revolte van Bar Kochba en de ondergang van het Romeinse rijk.