weverbergh ’30-’70

Herinneringen van een letterkundig omnivoor

Julien Weverbergh

Julien Weverbergh behoort met Angèle Manteau, Louis Paul Boon, Hugo Claus en Paul de Wispelaere tot degenen die de toon aangaven in het Vlaams literaire leven van de tweede helft van de vorige eeuw. Nu hij zich enigszins terzijde van de discoursen en cercles is gaan opstellen, vindt hij het tijd geworden de balans op te maken. Hij schrijft over zijn Antwerpse jeugd, opgroeiend in een armetierig milieu met volkse ouders, die ondanks hun bescheiden afkomst verwoede lezers waren. En over zijn wording als lezer, zijn ontdekking van de literatuur en zijn entree, aanvankelijk als alomtegenwoordig en brutaal randfiguur, in de Vlaamse letteren.
Halverwege de jaren zestig ontpopte hij zich onder de naam weverbergh (met kleine letter) tot gesel van het literaire establishment als auteur en uitgever van het gestencilde literaire tijdschrift Bok (1963 – 1965), waarover de geest van Multatuli waarde en waarin de polemische toon van E. du Perron sterk hoorbaar is. Een jaar na de verschijning van zijn pamflettaire roman Een dag als een ander (1965) trad hij als redacteur in dienst bij uitgeverij Manteau, die hij van 1971 tot 1980 als uitgeefdirecteur leidde.
Tussen al deze strikt persoonlijke memoires door weeft Weverbergh een web van portretten van zulke bekende schrijvers en literaire figuren als Louis Paul Boon, Jeroen Brouwers, Angèle Mantaeu, Paul de Wispelaere, Walter van den Broeck en vele anderen.
weverbergh ’30 – ’70 is een polemische, hilarische en spottende terugblik op veertig jaar leven in de letteren, maar – uiteindelijk, after all those years – een omzien zonder wrok.