Nilus woont samen met zijn vader in hun grote, vervallen huis. Terwijl vader stinkend naar knoflook en ondergedompeld in brandy in zijn bed ligt, houdt Nilus zich schuil in zijn kamer, waar hij telkens opnieuw een matzwarte puzzel van vijftigduizend stukjes legt.
Om wat orde te scheppen in het chaotische leven van zijn vader, begint Nilus gasten te ontvangen in hun huis. De blinde accordeonspeler en de priester die uit zijn ambt is gezet maken het leven echter niet overzichtelijker. Als Nilus’ oom Frank dan ook nog het huis wil slopen, wordt de toestand echt kritiek.