Een jonge vrouw die zich niet thuis voelt in een nieuwe taal en een nieuwe cultuur vervreemdt van haar echtgenoot. Ze droomt van de liefde, van hun lichamen tegen elkaar. Ze wil een kind met hem. Maar haar man wil geen kinderen, zelfs haar wil hij niet meer. ‘Soms denk ik dat de liefde is achtergebleven in Boekarest, dat ik haar als een verdwaald stuk bagage op de lopende band van het vliegveld heb laten liggen.’
Als ze een oudere man ontmoet die haar belangstelling voor literatuur en filosofie deelt, ontstaat er een bijzondere erotische verhouding. Ondertussen blijft ze ongelukkig in haar huwelijk. De herinneringen aan het Roemenië van haar jeugd en de gedachte aan een kind blijven haar bezighouden. De gekte ligt op de loer. ‘Moeder zijn, dat zou me normaler maken’.
Quotes:
‘Een ongekend markant proza, robuust en lyrisch tegelijkertijd.’
‘De ziekte van Kortjakje is een roman die de pijn van het emigrantenbestaan fysiek onder woorden brengt.’
– De Groene Amsterdammer