De jonge Lei Steeghs en zijn zus Door groeien op op het platteland van Limburg. De oorlog krijgt gaandeweg vat op de kleine gemeenschap. In de herfst van 1944 moeten steeds meer Duitse mannen naar het front. De leeggevallen plaatsen in de fabrieken worden ingenomen door buitenlanders die tijdens razzia’s van de straat zijn geplukt en op transport gezet. Een van hen is de vijftienjarige Lei. De zware dwangarbeid op de slakkenberg van de hoogovens in Midden-Duitsland en de spanning van de bombardementen nemen hem het laatste restje kinderlijke onschuld af. Thuis krijgt Door te horen dat de Engelse soldaat met wie ze verkering heeft gekregen, in Duitsland is gesneuveld. Zij neemt een verregaande beslissing over haar eigen leven.