Peter, de hoofdfiguur van dit boek, ís de ongewenste maar begaafde zoon uit een oud en deftig geslacht, die – tot de dag waarop hij de lieflijke, kleine Inez ontmoet – een wild leven leidt. Onder haar invloed wordt Peter, een mens geslingerd tussen rede en hartstocht, van zichzelf verlost . Als hun levens zich ten slotte scheiden, gaat Peter alleen ‘de weg, die dieper voert in het hart der eenzaamheid’.
Dit verrassende boek, dat, zonder overdrijving, tot de klassieken der moderne Nederlandse literatuur gerekend mag worden, is geschreven met een beheerst realisme en een wijsgerige, aristocratische romantiek; het is zuiver, helder en bewogen en de prachtige beschrijvingen van een sneeuwjacht over de Rijn, de slapende Betuwe, de stad Arnhem, het strand, de duinen en Den Haag omstreeks 1920 zullen de lezer keer op keer treffen.