Het valt niet te ontkennen dat Robert Anker in zijn nieuwe bundel de grens opzoekt van ons leven. Stervensoefeningen? De oude man in de reeks ‘Senex en Safinur’ staat zelfs al met één been aan gene zijde maar laat zich door zijn Turkse hulp weer graag naar deze kant trekken, Safinur, die zijn wangen inwrijft met sneeuw, ‘tot de kou hem met zijn warmte verzoent’.
In een andere reeks marcheert een groepje mensen, genaamd ‘wij’, opgewekt maar onmiskenbaar naar het einde van de steenweg, al zegt ‘iemand van ons’ dat het einde maar een beeld is, ‘dat de steenweg nu al eindigt in onszelf’.
De bundel besluit met de laconieke constatering: ‘Zonder de dood is het leven zinloos, voilà.’ De uiterste grens duwt de broekbewapperde mens, die heeft uitgekeken over de Zee van het Niets, die de Metafysische Wind heeft getrotseerd, terug naar ‘het eeuwige leven dat als zee ons ruisend vult’, en dat leven (tientallen gedichten getuigen ervan) is hartverwarmend vol van zijn eigen raadsels. Luister maar goed, ook al hoor je niets. Radiostilte.