De kunst van het verliezen – dat is nog een hele kunst. Dat blijkt tenminste uit het gedicht van Elizabeth Bishop, dat door Bernlef vertaald is en vervolgens, bij wijze van motto, voorin dit boek geplaatst, en dat de titel ‘Een hele kunst’ draagt. Dat gedicht geeft een soort leidraad aan mensen die onthecht willen raken van dingen, en ten slotte ook van mensen – met een onverwachte draai aan het slot, waaruit blijkt dat het toch niet zomaar gaat.
Bernlefs eigen gedichten, die het overgrote deel van de bundel uitmaken (er staan nog twee vertalingen in) komen zo in een enigszins paradoxaal licht te staan: stoïcijnse onthechting en emotionele betrokkenheid tegelijk. En hoewel aan het eerste de meeste woorden worden gewijd (soms lijkt het wel: alle woorden), geeft het laatste toch steeds de doorslag, blijkt toch uit een enkele wending, uit een woordkeus die de keuze niet goed lijkt te kunnen maken, dat wat je wilt verliezen hetzelfde is als waar het werkelijk om gaat. Bernlef voert het zelfs zo ver dat dat ook geldt voor dode dingen, dat wil zeggen dat er een vereenzelviging optreedt waardoor letterlijk alles essentieel kan worden, waardoor het verdampen van een druppel water kosmische, of toch in ieder geval menselijke betekenis krijgt. De kunst van het verliezen leidt er ten slotte toe dat alles waard is behouden te blijven. Zo sluit deze bundel nauw aan bij Stilleven, waarin ook aan de rechten van het zogeheten dode het volle pond werd gegeven.