Gedichten

Leo Vroman

Afval

Elk leven is tot losse levensdagen
van rommelsagen uit elkaar geslagen
en alle daden slechts tot speelballaden,
de goede meest wat slechter dan de kwade.

En hoeveel moeite valt nog te besparen,
nog hoeveel jaren, hoeveel grijze haren?
Laat mij niet merken dat ik aan kan sterken
door werken, des te langer moet ik werken.

Want daarna rot ik onder toezicht van mijn vrienden,
hun bloemen ziende die ik niet verdiende.
Is er geen andere dooie om zo te bestrooien?
Als mij Uw bladluis bijt kan ik niet vlooien.

Wie stilhoudt wordt bang en verbaasd en
ziet zijn naasten langs zich haasten;
geen graf, o Heer! leg mij maar neer
dwars op de stroom van het verkeer.