In november 1886 steekt de schilder Jacobus van Looy (1855-1930) tijdens een studiereis over van Cadiz naar Spaans Marokko, om daar te werken en nieuwe indrukken op te doen. Van Looy is nog vol van pas uit Holland ontvangen brieven van zijn vrienden, jonge schilders en schrijvers uit Amsterdam. Zij geven hem meer ergernis dan steun bij zijn strijd met zijn vreemde omgeving en met zichzelf. Over deze moeilijke tijd in Tanger schrijft de schilder, na zijn terugkeer in Amsterdam, het merkwaardige verhaal Gekken. In de jaren 1890 tot 1892 verschijnt het in De Nieuwe Gids, daarna wordt het in 1892 in boekvorm uitgegeven. De hoofdpersoon in dit sterk autobiografische werk is de jonge schilder Johan, die in een cafĂ© kennis maakt met een stel zeer zonderlinge lieden. In de bonte Afrikaanse stad wordt hij eveneens geconfronteerd met een processie van “gekken”, die daar als heiligen worden beschouwd. De suggestieve schildering hiervan vormt het hoogtepunt van het verhaal, dat geschreven is in een stijl die nu eens modern zakelijk is en dan weer hevig bewogen en gewaagd impressionistisch.