Veel gedichten in deze nieuwe bundel van Hester Knibbe wekken in eerste instantie een indruk van onbekommerde rust, van eindeloze vakantie, van idyllen. Maar wie verder en tussen de regels door leest, ziet iets anders, iets wat verontrust: naderend onheil, schurende leegte, vergezichten met een streep eronder. Het zijn ‘bedrieglijke dagen’.
Juist die registratie van de gelijktijdigheid van geluk en ongeluk, het gewone en het opmerkelijke, het licht van een mooie dag en het duister, het wereldschokkende en dat wat slechts een enkel leven overhoopgooit, maakt deze gedichten zo gelaagd.
Hester Knibbe debuteerde in 1992 met Meisje in badpak. Nadien verschenen, naast enkele bibliofiele uitgaven, nog vijf andere bundels, waarvan de laatste, De buigzaamheid van steen, werd uitgegeven bij De Arbeiderspers. Haar werk werd bekroond met de Herman Gorterprijs en de Anna Blamanprijs.