‘Goldschmidtvariaties’ worden ze wel genoemd, de essays van Tijs Goldschmidt, waarin niets is wat het lijkt en waarin cultuur en evolutie altijd meer met elkaar te maken blijken te hebben dan je op het eerste gezicht vermoedt. In een essay over digitalisering van teksten zoekt hij naar parallellen tussen het kopiëren van DNA en het steeds nauwkeuriger kopiëren en sneller verspreiden van teksten (‘culturele evolutie’). In een ander essay legt hij verband tussen klimaatverandering, de verspreiding van exoten en intensief vliegverkeer en ander vervoer tussen continenten.
De onderwerpen van Goldschmidts essays zijn verrassender dan ooit: onze omgang met asielzoekers en zwerfwolven; de racistische achtergronden van de zoektocht naar de yeti; een fabeldier dat dreigt te veranderen in de manager van pretpark Himalaya. De rol van pornografie en schaamte in het werk van Marlene Dumas komt ter sprake, maar ook de tribale inspiratie van couturier Walter van Beirendonck.
Tijs Goldschmidts essays zijn altijd erudiet maar ook lichtvoetig en associatief. ‘Een essay of persoonlijke beschouwing zou moeten lezen als een brief aan een goede vriend of vriendin,’ zegt hij er zelf over.