Als Harry en zijn gokverslaafde baas Charles, privé-detectives van beroep, door een steenrijke man in een rolstoel worden uitgenodigd diens vrouw op overspel te betrappen, lijkt er een einde te komen aan een lange periode van armoede en werkloosheid. Algauw echter blijkt een en ander niet het begin te zijn van een nieuwe, betere toekomst, maar integendeel van een noodlottige geschiedenis vol geweld, ijdele hoop en gezichtsbedrog.
Iedereen kan het is een roman die met een rotvaart is geschreven. Het is het ingenieus en (vanzelfsprekend) allerdiepzinnigst verhaal over een man die in zijn strijd met de medemens en het leven voortdurend het onderspit dreigt te delven, maar ten slotte toch tot inzichten komt die men gerust verlicht zou mogen noemen.
Een schrijver met het charisma van een dozijn rockers en dj’s tezamen.” Jeroen de Preter in De Morgen