De vrolijke wetenschap

('la gaya scienza")

Friedrich Nietzsche

De vrolijke wetenschap (1882) is Nietzsches meest zonovergoten boek. Hij ontdekt de genezende invloed op het denken van het Zuiden, het mediterrane klimaat. Hij spiegelt zich aan de gaya scienza van de Provençaalse troubadour, die zanger, ridder en vrije geest ineen is. Nietzsche speelt in dit boek een gevaarlijk spel met alles wat ‘heilig, goed, onaanraakbaar, goddelijk heette’. De dood van God, die in dit boek wordt aangekondigd, maakt de mens zelf voortaan tot de verantwoordelijke voor het voortbestaan. Die wetenschap is even ijzingwekkend als bevrijdend. Reden waarom de lichtvoetige ode aan de wereld van de schijn culmineert in de diepzinnige gedachte van ‘de eeuwige wederkeer van hetzelfde’. Nietzsche anticipeert hiermee op de nihilistische onverschilligheid die na het afscheid van de bovennatuurlijke instanties op de loer ligt. Met ‘de eeuwige wederkeer’ proclameert hij de onvoorwaardelijke trouw aan het onvervangbare, aardse leven als de hoogste waarde. Als een ridder die door het vuur gaat voor een vrouw, want: ‘Ja, het leven is een vrouw!’ (IV, 339)