Het huiselijke leventje van Frans Laarmans wordt verstoord als zijn oudste dochter Adele thuiskomt met de Pool Bennek Maniewski. Het stel trouwt, emigreert naar Polen en krijgt daar een zoontje. De eerste keer dat Laarmans zijn kleinkind te zien krijgt, wandelen ze de tuin in, waar de kleine Jan door de mussen wordt begroet. ‘Ik blijf staan en zeg “Tsjip”. En in zijn mondhoeken ontluikt een glimlach. Ja jongen, voortaan heet jij Tsjip.’ Grootvader en kleinzoon zijn vanaf dat moment gezworen kameraden: ‘Samen zullen wij door dik en dun gaan, ik voorop.’ En dat is geen loze belofte. Als het huwelijk tussen Adele en Brennek strandt en Tsjip tegen de afspraak in door zijn vader in Polen wordt vastgehouden, komt Frans Laarmans zijn dochter en kleinzoon op heldhaftige én ontroerende wijze te hulp.
Willem Elsschot (1882-1960), pseudoniem van Alphons De Ridder, is de auteur van klassiek geworden romans als Villa des Roses, Lijmen/Het Been en Het Dwaallicht. Zijn werk weet telkens weer nieuwe generaties lezers aan te spreken.