Herman de Coninck (1944-1997), bekend als ‘de man die zijn volk poëzie leerde lezen’, is misschien wel de populairste dichter van de Lage Landen. Met zijn debuut De lenige liefde (1969) vond hij meteen aansluiting bij een groot publiek.
Maar hij was meer dan een dichter. Ook als journalist bij Humo, columnist bij De Morgen en geëngageerd hoofdredacteur van het Nieuw Wereldtijdschrift was hij van grote betekenis. Met zijn essayistisch werk wist hij velen te overtuigen van de waarde van poëzie. Als hartstochtelijke en vaak erg geestige briefschrijver correspondeerde hij met iedereen die ertoe deed in de wereld van de letteren van dat moment.
Vrouwen speelden een belangrijke rol in De Conincks leven, want zonder hen kreeg hij maar moeilijk poëzie uit zijn pen. Het dichterlijke leven, dat zich vooral ’s nachts afspeelde, maakte echter dat hij niet altijd de echtgenoot of de vader kon zijn naar wie er thuis werd verlangd. Na een leven vol poëzie bezweek hij in 1997 op drieënvijftigjarige leeftijd op een literair congres in Lissabon aan een hartaanval.
Nu is er dan eindelijk een biografie van de hand van Thomas Eyskens. Op basis van vele gesprekken met familie, vrienden en collega’s, nooit eerder gepubliceerd fotomateriaal en nagelaten correspondentie construeert hij een rijk portret van De Conincks ‘leven en schrijven, liefhebben en verliezen’.