Carry van Bruggen

Carry van Bruggen (1881-1932) werd geboren als Carry de Haan. Ze was de zus van Jacob Israël de Haan, die net als zij schrijver zou worden. Hun vader was een streng Joods-orthodoxe godsdienstleraar. Ze werd onderwijzeres in Amsterdam en trouwde met de journalist Kees van Bruggen, van wie ze na de geboorte van hun twee kinderen en een verblijf in het buitenland uiteindelijk scheidde. Vanaf haar debuut in 1907 (In de schaduw) publiceerde Van Bruggen verhalen en romans. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte ze aan haar filosofische boek Prometheus, dat in 1919 verscheen. Ander non-fictiewerk van haar hand is Uit het leven van een denkende vrouw (1920) en Hedendaags fetisjisme (1925). In 1921 publiceerde ze het sterk autobiografische Het huisje aan de sloot; in 1927 haar wellicht belangrijkste roman, die ze eveneens op haar eigen leven baseerde: Eva. Kort na de verschijning van Eva belandde ze in een jarenlange depressie, die eindigde in haar zelfgekozen dood in 1932.