Louis Paul Boon (Aalst, 1912-Erembodegem, 1979) was afkomstig uit een arbeidersgezin en werkte aanvankelijk als autoschilder. Hij debuteerde in 1942 met De voorstad groeit, een roman over de lotgevallen van Vlaamse arbeiders. Andere bekende romans zijn De Kapellekensbaan en Mijn kleine oorlog. Boon ontving onder meer de Multatuliprijs voor Pieter Daens en de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Zie ook: www.lpboon.net
‘Louis Paul Boon is een van de grootste Vlaamse schrijvers van de twintigste eeuw, daarover is zowat iedereen het eens.’ De Standaard
titels:
De voorstad groeit (1942)
Abel Gholaerts (1944)
Vergeten straat (1944)
Mijn kleine oorlog (1946)
De Kapellekensbaan (1953)
Niets gaat ten onder (1956)
Zomer te Ter-Muren (1956)
De bende van Jan de Lichte (1957)
De paradijsvogel. Relaas van een amorele tijd (1958)
De zoon van Jan de Lichte (1961)
Dag aan dag (1963)
Dorp in Vlaanderen (1966)
Pieter Daens (1971)
Zomerdagdroom (1973)
De meisjes van Jesses (1973)
Menuet en andere verhalen (1974)
De zwarte hand of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst (1976)
Het jaar 1901. Verhalen naar de politiearchieven der stad Aalst (1977)
Het geuzenboek (1979)
Eros en de eenzame man. Een droefgeestig en schandelijk pornoverhaal (1980)