List en bedrog, intriges en verraad: de mens is tot alles in staat als hij verliefd is. En de hartstochten laaien hoog op in deze bundel gloednieuwe vertalingen van zes meeslepende, avontuurrijke liefdesverhalen van Stendhal.
Een schatrijke provinciaal laat de jonge kunstschilder Féder, door de ervaren Rosalinde wegwijs gemaakt in de Parijse society, een portret maken van zijn jonge vrouw, met een onmogelijke liefde tussen schilder en model als gevolg; de steenrijke Mina von Vanghel aarzelt niet als dienstmeisje te gaan werken in het huis van de (gehuwde) man van haar dromen, in de hoop hem zo te kunnen verleiden; de knappe Fransman Sénecé wordt in Rome het slachtoffer van zijn minnares, die de vrome nicht is van de paus; en Vanina, stapelverliefd op een uit de gevangenis ontsnapte vrijheidsstrijder, probeert het te winnen van diens idealen.
In alle hier gebundelde verhalen beschrijft Stendhal sober en met heldere precisie wat zich in de vurige harten van zijn personages afspeelt, tot welke romantische daden ze worden aangezet, en vooral hoe maatschappelijke conventies hun liefde in de weg staan.
Stendhal (1783-1842), pseudoniem van Marie-Henri Beyle, is een van de grootste Franse schrijvers. Met zijn romans Het rood en het zwart (1830) en De Kartuize van Parma (1839) heeft hij wereldwijd generaties lezers voor zich gewonnen.
Tatjana Daan vertaalde eerder onder meer De loslippige sieraden van Denis Diderot. In 2009 ontving zij het Dr. Elly Jaffé Stipendium.