Het verlangen tot samensmelting met alles om haar heen komt telkens terug in deze derde bundel van Marije Langelaar. Alles vonkt. Dat die vonken niet zonder gevaar zijn, lezen we in de eerste afdeling van deze bundel, ‘De afgrond omsingelen’, een verontrustend verslag van een persoonlijke strijd. ‘Een slag op de trom’ zet de toon voor een crescendo en de bundel sluit af met ‘Love songs for the Absolute’. Langelaars taal is spannend en precies, in elke regel gebeurt er iets.
‘Wat zijn wij toch eenvoudig mompelde ik, / terug op de achterbank / we verdrinken in water /
en gaan dood aan de zon’.