Na tien jaar een nieuwe bundel van Ilse Starkenburg
Al meer dan vijfentwintig jaar, vanaf haar debuut Verdwaald ontwaken, werkt Ilse Starkenburg aan een dichterlijk oeuvre waarin verlangen naar aanwezigheid en contact met de ander constanten zijn. Haar gedichten zijn evenzovele pogingen om een voortdurend sluimerend dan wel concreet isolement te doorbreken. Ze doet dat in een taal die zich meer dan ooit beperkt tot de essentie en als zodanig waarmaakt wat Jan Arends ooit dichtte: ‘Ik/schrijf gedichten/als dunne bomen.// Wie kan zo mager/praten/met de taal/als ik?’. En laat bomen in deze bundel nu net een voorname (soms bijna actieve) rol spelen.