De jongste zoon

Bart Meuleman

‘Nog nooit heb ik naar een beroep verlangd. Jaren geleden, ja, toen wilde ik goochelaar worden en apache, een apache met zilveren borstkas. Het zijn dromen die een onverschillige dood sterven. Dat we hier zijn om iets te doen, iets te willen, is een algemeen aanvaarde gedachte die mij met geen stokken vooruit krijgt. Ze verlamt mij eerder.’
Een jongen groeit op in de Kempen, gaat op school in Turnhout, mag studeren in Brussel – en hoewel hij zich langzaam losmaakt van zijn geboortegrond (opgaand in wat de literatuur, de muziek, het toneel en de film hem te bieden hebben) groeit het besef dat hij het kind van zijn ouders blijft: wie hij ook wordt, het landschap van zijn jeugd, dat niet meer bestaat, heeft hem gevormd en houdt hem gevangen.