Ooit nam Iris Pronk zich voor een strenge moeder te worden. Maar in de dagelijkse praktijk van poepbroeken, krijspartijen en kinderruzies blijken haar pedagogische grenzen van elastiek. Daar besluit ze iets aan te doen. Ze volgt een populaire opvoedcursus, onderzoekt de softe seventies van haar eigen jeugd en vraagt zich af hoe de moderne ouder tot stand kwam: faalangstig, hyper, overbezorgd en slap. Ze spiegelt zichzelf aan de ‘tijgermoeder’, aan de allochtone moeders in de buitenwijken, aan beleefde maar strikte Belgische ouders. Haar persoonlijke queeste naar een strengere opvoedstijl levert een verhelderend portret op van haar generatie: kinderen van de jaren zeventig, ouders van nu.