In zijn essaybundels Op het noorden (1987) en Ontroeringen (1991) verkende Bernlef al eerder het gebied waar esthetische gewaarwordingen ontstaan. In De losse pols houdt hij een warm pleidooi voor een verscherpt gebruik van onze zintuigen. Bernlef demonstreert op een uiterst toegankelijke, onnadrukkelijke en persoonlijke manier hoe dat gebied van zintuiglijke indrukken aanschouwelijk wordt gemaakt in het werk van de schilder Hans Giesen, de filmer John Cassavetes en de fotografen Robert Frank en Kors van Bennekom.
Op enthousiaste wijze vertelt hij over het ontstaan van poëzie, over de werkwijze van Beckett, over de gekte in het werk van Nabokov, het onvertelde in de romans en verhalen van Per Olof Sundman. De essays vormen niet alleen een voortreffelijke introductie tot het werk van deze kunstenaars en schrijvers, maar vooral tot de belangrijkste thema’s van moderne beeldende kunst en literatuur, zoals duidelijk wordt in de meer programmatische opstellen over realisme, over literatuur en waanzin en over de grenzen van spontaniteit en intuïtie.
J. Bernlef schreef een groot aantal gedichten, verhalen en essays. Van zijn romans zijn Hersenschimmen en Publiek geheim het bekendst geworden. Zijn meest recente roman: Verloren zoon (1997). Hij ontving vele prijzen, waaronder de P.C. Hooftprijs, de Constantijn Huygensprijs en de AKO-Literatuurprijs.