Een fries huilt niet

Gerrit Krol

Een Fries huilt niet – dat zegt een moeder tegen haar kind, wanneer het huilt. Geen wonder dat dat kind zich ontwikkelt tot een kampioen van de droge ogen. Het wordt zelfs voorzien van een gemoedstoestand die het in staat stelt door de regen te fietsen zonder een natte trui te krijgen. En later, waar is hij dan niet al toe in staat – hij zorgt ervoor dat de vuurtoren (I bit informatie) zijn eigen storingen verhelpt, zodat hij er in zijn vrije tijd niet meer heen hoeft, die eindeloze Maasvlakte over, vergezeld van zijn vrouw.
Die vrouw – is heel anders dan hij. Hij zou dat overigens ook niet anders willen. Ze heeft veel vrienden, die niet zijn vrienden zijn. Ze is er vaak niet. Heeft ze diepte?
Misschien, maar het is niet de zijne. Ze is mooi. Om te huilen. Maar een Fries huilt niet.
Gerrit Krol: ‘Huilen doe je niet als je zacht of week bent, huilen doe je na lange weerstand. Het zijn keiharde dingen die het zeer zachte en gevoelige mogelijk maken. Ik kan mij pas permitteren om gevoelig te zijn als ik laat zien, dat ik het kan opvangen; ik durf zacht te wezen, omdat ik mijn zachtheid inbed in een sterk kader. Zo ben ik niet weerloos.’