‘Robinsonaden’ noemt Jacq Vogelaar de vaak korte teksten waarin ‘Robinson’, een afzonderling, met de overblijfselen van de grote wereld in het klein een eenpersoonswereld bouwt. De literaire vormen waarin deze robinson optreedt maken deel uit van fictieve genres, zoals een Meneer (de microman, een heerschap dat graag wisselt van gedaante) en de Pilroman (de microroman, het grote in het klein). In Je zit niet alleen in je vel verkent Vogelaar randgebieden van de literatuur die zelden in kaart zijn gebracht. Op zijn leestocht schuwt hij de zijpaden niet: excursies, appendixen, voetnoten enz. Tezamen vormen ze een stamboom van Meneer en zijn robinsonaden – en geven tegelijk een inkijk in de boeken van Julio Cortázar, Carl Einstein, Italo Calvino, Danilo Kis, Fjodor Dostojevski, Franz Kafka, Paul Valéry, Henri Michaux en vele anderen. Als Vogelaars leesboek een hommage aan het kort proza is, gaat het om de voor- én nadelen van het zakformaat.